Mangalesh Dabral (1948)
gedicht van de maand
Mangalesh Dabral (1948)
Vermist
Op de pishuizen van de stad en op andere drukbezochte plekken kleven nog altijd opsporingsberichten van vermiste personen die een paar jaar geleden op tien-, elfjarige leeftijd zonder iets te zeggen van huis zijn weggelopen. Volgens de aanplakbiljetten zijn ze van gemiddeld postuur, niet licht van kleur, maar donker of zwart, dragen ze slippers. Op 't gezicht zie je een litteken en hun moeders blijven om hen huilen. Onderaan op de biljetten staat ook de verzekering dat degene die informatie verschaft over de vermiste een passende beloning zal ontvangen. Toch worden ze door niemand herkend. De vage foto's die op de biljetten staan lijken niet; over het verdriet van toen ligt nu de pijn van de doorstane ellende. Het klimaat in de stad heeft hun gezichten veranderd; ze eten weinig, slapen weinig, spreken weinig, veranderen voortdurend van adres, er is geen verschil tussen moeilijke en makkelijke dagen. Nu zijn ze in een heel andere wereld en kijken een beetje nieuwsgierig naar de opsporingsberichten die hun wanhopige ouders af en toe bij laten drukken, waarop nog altijd staat dat ze tien of elf jaar oud zijn.
Uit de bundel Ham jo dekhte hain, New Delhi (Radhakrishna Prakashan) 1995, repr. 1997.
Vertaling: Lodewijk Brunt en Dick Plukker, Ik zag de stad. Moderne Hindi-poëzie, Amsterdam (India Instituut, 2006).
Lees de Hindi tekst van het gedicht ‘Vermist’ van Mangalesh Dabral in een nieuw venster.
Of ga terug naar Gedichten van de maand.