Hindi poëzie
Vanaf het begin van de 20e eeuw kan men spreken van Moderne Hindi-poëzie. In voorgaande eeuwen was poëzie eerst in hoofdzaak religieus van aard, en kende een strikt rijm en metrum: de periode van de Bhakti, devotie, 1400-1700. In de 18de eeuw verschoof de aandacht naar wereldse poëzie, met grote nadruk op technisch vernuft (woordspelingen, alliteratie): 1800-1900, de periode van de Riti, formele traditie. De taal van het meeste werk uit de periodes van Bhakti en Riti is hier overigens alleen maar gemakshalve Hindi genoemd. Het ging om Hindi-dialecten en nauw aan Hindi verwante talen, waarvan de belangrijkste het Avadhi (oostelijk Hindi) en Braj Bhasha (westelijk Hindi) waren.
In de vroege jaren van de 20e eeuw veranderde Hindi-poëzie naar inhoud en vorm. Romantische, psychologische en maatschappelijke thema’s verdrongen de oudere tradities. Geleidelijk verdween in de meeste gedichten ook het rijm. De poëzie van de afgelopen decennia is zeer divers en toont een boeiend scala aan onderwerpen en vormen. In Nederland is deze moderne Hindi-poëzie zo goed als onbekend. Daarom wil het India Instituut hier maandelijks een modern gedicht in vertaling en in de originele tekst publiceren.
Naar overzicht [gedichten van de maand.]