Arun Kamal (1954)


Arun Kamal (1954)

In een forensentrein

Ik heb haar heus niets gegeven,
ze zullen dit toch geen liefde noemen.

Op een mistig station is ze onze coupé
	binnengestapt.
Ze bleef een tijdje tussen de mensen staan, hangend aan een lus,
en verplaatste haar gewicht van de ene voet op de andere.
Toen keek ze naar me,
ik haalde m’n voeten van de bank
en zette m’n tas op de grond
ook al had ze niets gezegd.

Ze kwam
naast me zitten,
zakte langzaam tegen de rugleuning
en zuchtte diep.

De trein reed erg snel -
dat bleek uit het geluid.
De trein reed erg snel
en blies de wind met stoten
	door de raampjes
in m’n gezicht
op m’n armen.
Al mijn poriën gingen open
toen opeens
het hoofd van die jonge vrouw
m’n schouder raakte.

Ze leek erg moe,
die werkende vrouw
op weg van het werk weer naar huis
in een forensentrein.

Uit de bundel Apni keval dhar, New Delhi (Vani Prakashan) 3e ed. 1999
(1e ed. 1980).
Vertaling: Lodewijk Brunt en Dick Plukker, Ik zag de stad. Moderne Hindi-poëzie, Amsterdam (India Instituut, 2006).

Lees de Hindi tekst van het gedicht ‘In een forensentrein’ van Arun Kamal in een nieuw venster.

Of ga terug naar Gedichten van de maand.

Copyright © IndiaInstituut